ECLI:NL:HR:2011:BU3924

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02479
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over persvrijheid en onrechtmatige publicatie in kort geding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Pretium Telecom B.V. tegen de vereniging Omroepvereniging VARA en een tweede verweerder. De zaak betreft een kort geding waarin de vraag centraal stond of er sprake was van onrechtmatige publicatie in het kader van de persvrijheid. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de zaak al eerder aan de orde is geweest. De Hoge Raad heeft de klachten van Pretium in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Pretium verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door een samengesteld college van rechters, met J.B. Fleers als voorzitter, en is openbaar uitgesproken door J.C. van Oven.

Uitspraak

16 december 2011
Eerste Kamer
Nr. 10/02479
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PRETIUM TELECOM B.V.,
gevestigd te Haarlem,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mrs. M.E. Bruning, D.P. Kuipers en O.G. Trojan,
t e g e n
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid OMROEPVERENIGING VARA,
gevestigd te Hilversum,
VERWEERSTER in cassatie,
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mrs. B.T.M. van der Wiel en A.M. van Aerde.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Pretium en Vara en [verweerder 2].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 332430/KG ZA 09-314 van de voorzieningenrechter te 's-Gravenhage van 7 mei 2009;
b. het arrest in de zaak 200.039.470/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 januari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Pretium beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Vara en [verweerder 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Pretium in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Vara en [verweerder 2] begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 december 2011.