Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X te Z. Dit beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 30 december 2010, waarin meerdere navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en vermogensbelasting aan de orde waren. De navorderingsaanslagen betroffen de jaren waarvoor de belastingplichtige in totaal vijf verschillende aanslagen had ontvangen, genummerd AWB/04/1946, AWB/05/164, AWB/05/165, AWB/05/168 en AWB/05/195 tot en met AWB/05/211. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder inhoudelijke behandeling heeft afgedaan, wat gebruikelijk is in gevallen waarin de rechtsvraag niet voor verdere behandeling in aanmerking komt. De uitspraak van het Gerechtshof, die de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen inzake verhogingen, boetes en heffingsrente bevestigde, blijft daarmee in stand. De beslissing van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de belastingplichtige, die geconfronteerd wordt met de gevolgen van de navorderingsaanslagen en de bijbehorende financiële sancties.