ECLI:NL:HR:2011:BU4666
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie betreffende voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, gevestigd te Z, Zwitserland. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 28 juli 2011, met zaaknummer 11/4082 AWBZ-VV tot en met 11/4085 AWBZ-VV. De Centrale Raad van Beroep had in deze uitspraak een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, dat was ingediend op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de Hoge Raad zich niet heeft kunnen of willen uitspreken over de inhoud van de zaak. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de ontvankelijkheid in cassatie onderstreept, vooral in bestuursrechtelijke contexten. De uitspraak benadrukt dat niet alle beroepen in cassatie automatisch leiden tot een inhoudelijke beoordeling door de Hoge Raad, en dat er strikte eisen zijn waaraan voldaan moet worden om ontvankelijk te zijn in cassatie.