ECLI:NL:HR:2011:BU8751
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvrage tot herziening van een vonnis inzake mishandeling
Op 20 december 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 11/01156 H, waarin een aanvrage tot herziening werd afgewezen. De aanvrager, veroordeeld voor meermalen mishandeling van zijn levensgezel, had verzocht om herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Assen, dat op 20 augustus 2008 was uitgesproken. De aanvrager stelde dat een getuige in een latere strafzaak had verklaard dat hij de mishandelingen niet had gepleegd. Deze verklaring werd ondersteund door een proces-verbaal van de terechtzitting in die latere strafzaak.
De Hoge Raad overwoog dat het bewijsmateriaal dat destijds door de Politierechter was gebruikt, onder andere bestond uit gedetailleerde aangiften van het slachtoffer en verklaringen van getuigen. De nieuwe verklaring van het slachtoffer in de latere strafzaak werd als onvoldoende gewichtiger beschouwd om als novum te worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening kennelijk ongegrond was, omdat de nieuwe feiten niet het ernstige vermoeden wekten dat, indien zij eerder bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening dan ook afgewezen, en de eerdere veroordeling van de aanvrager bleef in stand. Dit arrest werd uitgesproken door vice-president F.H. Koster, samen met raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van waarnemend griffier A.C. ten Klooster.