ECLI:NL:HR:2012:BQ3008
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- G. Snijders
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vordering tot vernietiging van scheiding en deling; verjaring schadevordering uit onrechtmatige daad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerder arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De vrouw, eiseres tot cassatie, had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, terwijl de man, verweerder in cassatie, incidenteel cassatieberoep had ingesteld. De Hoge Raad heeft de relevante feiten en processtukken uit de eerdere instanties in overweging genomen, waaronder vonnissen van de rechtbank Utrecht en arresten van het gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de vrouw niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. In het incidentele beroep heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de man geen incidenteel hoger beroep had ingesteld, wat leidde tot de vernietiging van het arrest van het hof in dat opzicht. De Hoge Raad heeft de vrouw bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de man zijn begroot op een totaal van € 4.538,18. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het instellen van hoger beroep en de gevolgen van verjaring in civiele zaken.