ECLI:NL:HR:2012:BR4790
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- P.M.F. van Loon
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak Hof inzake heffingsrente en naheffingsaanslag loonbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een B.V., was opgelegd over de jaren 1998 tot en met 2000. Bij deze naheffingsaanslag was ook heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur had later een nader bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht, wat leidde tot bezwaar en een rechtsgang.
De Rechtbank te Haarlem had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd. Het Hof bevestigde deze uitspraak, maar de Staatssecretaris ging in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd. De Hoge Raad stelde vast dat artikel 30j, lid 1, tweede volzin, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) de mogelijkheid biedt om een nadere beschikking heffingsrente te nemen, mits de wettelijke bepalingen en de beginselen van behoorlijk bestuur in acht worden genomen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Rechtbank, en verklaarde het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond. Dit arrest bevestigt dat de Inspecteur de wettelijke voorwaarden voor het vaststellen van heffingsrente correct had toegepast en dat er geen schending was van de beginselen van behoorlijk bestuur. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.