ECLI:NL:HR:2012:BT8952
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank inzake teruggave rijbewijs
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad, die op 10 november 2010 het klaagschrift van de klager, strekkende tot teruggave van zijn rijbewijs, ongegrond heeft verklaard. De klager, geboren in 1985 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.T. Huisman. De Rechtbank heeft op 21 februari 2011 het rijbewijs teruggegeven aan de klager, wat betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft de klager dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak S.T.S. tegen Nederland van 7 juni 2011, no. 277/05, biedt geen aanleiding om anders te oordelen. Dit komt omdat het in deze zaak niet gaat om een rechtsmiddel dat is ingesteld tegen een tijdelijke vrijheidsbenemende maatregel. De Hoge Raad heeft de zaak op 10 januari 2012 behandeld en de beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma. De waarnemend griffier E. Schnetz was ook aanwezig tijdens de uitspraak.
De Hoge Raad heeft in zijn beschikking duidelijk gemaakt dat de klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep, omdat het rijbewijs inmiddels was teruggegeven en er geen belang meer was bij het beroep. Deze beslissing is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontvankelijkheid in cassatie verduidelijkt, vooral in zaken waar het belang van de klager in het geding is.