ECLI:NL:HR:2012:BT8952

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05465 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank inzake teruggave rijbewijs

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad, die op 10 november 2010 het klaagschrift van de klager, strekkende tot teruggave van zijn rijbewijs, ongegrond heeft verklaard. De klager, geboren in 1985 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.T. Huisman. De Rechtbank heeft op 21 februari 2011 het rijbewijs teruggegeven aan de klager, wat betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft de klager dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.

De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak S.T.S. tegen Nederland van 7 juni 2011, no. 277/05, biedt geen aanleiding om anders te oordelen. Dit komt omdat het in deze zaak niet gaat om een rechtsmiddel dat is ingesteld tegen een tijdelijke vrijheidsbenemende maatregel. De Hoge Raad heeft de zaak op 10 januari 2012 behandeld en de beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma. De waarnemend griffier E. Schnetz was ook aanwezig tijdens de uitspraak.

De Hoge Raad heeft in zijn beschikking duidelijk gemaakt dat de klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep, omdat het rijbewijs inmiddels was teruggegeven en er geen belang meer was bij het beroep. Deze beslissing is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontvankelijkheid in cassatie verduidelijkt, vooral in zaken waar het belang van de klager in het geding is.

Uitspraak

10 januari 2012
Strafkamer
nr. S 10/05465 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad van 10 november 2010, nummer RK 10/1023, op een beklag als bedoeld in art. 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de klager niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Rechtbank heeft bij beschikking van 10 november 2010 het klaagschrift van de klager strekkende tot teruggave van zijn rijbewijs, ongegrond verklaard. Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen, zoals in de conclusie vermeld, blijkt dat het rijbewijs op 21 februari 2011 is teruggegeven aan de klager. Dit betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank zodat hij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Opmerking verdient dat de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak S.T.S. tegen Nederland van 7 juni 2011, no. 277/05, geen aanleiding geeft daaromtrent anders te oordelen, nu het hier niet gaat om een rechtsmiddel dat is ingesteld tegen een tijdelijke maatregel als gevolg waarvan de klager zijn vrijheid is ontnomen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2012.