ECLI:NL:HR:2012:BU5241
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het noodweer-verweer in een strafzaak met zware mishandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor zware mishandeling van [betrokkene 1], die als gevolg van de mishandeling ernstig letsel had opgelopen, waaronder een schedelbasisfractuur en gezichtsverlies. De verdachte had aangevoerd dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zijn vriend [betrokkene 4] te hulp wilde schieten, die door het slachtoffer werd aangevallen. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding die een noodzakelijke verdediging rechtvaardigde. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende gemotiveerd had toegelicht waarom het beroep op noodweer niet werd aanvaard. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van noodweer in strafzaken, waarbij de rechter moet onderzoeken of aan de voorwaarden voor noodweer is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht.