ECLI:NL:HR:2012:BU5723
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over loondoorbetalingsverplichting van werkgever
In deze zaak gaat het om een executiegeschil waarbij de Hoge Raad op 10 februari 2012 uitspraak doet. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Fontijn, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit arrest bevestigde een eerdere uitspraak waarin de werkgever was veroordeeld tot loondoorbetaling. De werkgever heeft in cassatie aangevoerd dat er omstandigheden zijn die de loondoorbetalingsverplichting zouden hebben doen eindigen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank en de kantonrechter, alsook naar het arrest van het hof, en concludeert dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Het arrest is openbaar uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel.