ECLI:NL:HR:2012:BU5838
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klagers in klaagschrift teruggave inbeslaggenomen geldbedragen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij klagers, bestaande uit drie personen, een klaagschrift hadden ingediend met het verzoek om teruggave van inbeslaggenomen geldbedragen. De Rechtbank had eerder besloten dat de klagers geen belang meer hadden bij hun klaagschrift, omdat er al een beslissing was genomen over de teruggave van de geldbedragen in een strafzaak tegen een van de klagers. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en verklaarde de klagers niet-ontvankelijk in hun beroep. De klacht van de klagers dat de Rechtbank niet had beslist over de gevorderde wettelijke rente werd verworpen, omdat de wet geen mogelijkheid biedt om een recht op wettelijke rente vast te stellen in dit soort procedures. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van de Rechtbank juist was, ook al was de beslissing in de strafzaak nog niet onherroepelijk en waren de geldbedragen nog niet daadwerkelijk teruggegeven. De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in cassatie en de voorwaarden waaronder een klaagschrift kan worden ingediend.