ECLI:NL:HR:2012:BU7647

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02857
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak met betrekking tot geldboete en vervangende hechtenis

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 24 april 2009 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1956 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Flevoland', heeft beroep ingesteld tegen de opgelegde straf. De advocaat van de verdachte, mr. P.A. van der Waal, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot de hoogte van de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis. De geldboete is verminderd tot € 1.200,- en de duur van de vervangende hechtenis is vastgesteld op 23 dagen. Het beroep is voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling ook aandacht besteed aan de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en heeft vastgesteld dat deze termijn in de cassatiefase is overschreden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de opgelegde geldboete te verminderen, gezien de vertraging die meer dan twaalf maanden heeft geduurd.

De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, en is op 27 maart 2012 openbaar gemaakt.

Uitspraak

27 maart 2012
Strafkamer
nr. S 10/02857
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 april 2009, nummer 23/006973-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland, locatie Almere-Binnen" te Almere.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.A. van der Waal, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden.
3.2. Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 1.400,-, subsidiair 28 dagen hechtenis. In de omstandigheid dat de Hoge Raad als gevolg van de bij de inzending van de stukken opgetreden vertraging die meer dan twaalf maanden bedraagt, eerst thans uitspraak kan doen, vindt de Hoge Raad aanleiding de opgelegde straf te verminderen als hieronder vermeld.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert de geldboete in die zin dat deze € 1.200,- bedraagt;
vermindert de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze 23 dagen beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken op 27 maart 2012.