ECLI:NL:HR:2012:BV1478

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03903
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • W.D.H. Asser
  • C.E. Drion
  • J.C. van Oven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor gezamenlijk gezag en omgangsregeling door spermadonor

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door een spermadonor, aangeduid als de man, tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De man verzocht om vervangende toestemming voor gezamenlijk gezag en om een omgangsregeling met betrekking tot het kind, zoals bedoeld in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De moeder, die ook betrokken was in deze procedure, heeft verzocht het beroep van de man te verwerpen. De advocaat van de man was mr. D. Regts, terwijl de moeder werd bijgestaan door mr. E.H. van Staden ten Brink.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof, die in deze zaak relevant zijn. De rechtbank had eerder beslissingen genomen in de zaak, en het hof had op 15 juni 2010 een beschikking gegeven die door de man werd bestreden in cassatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het beroep van de man te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

20 januari 2012
Eerste Kamer
10/03903
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. D. Regts,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.H. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 411918/FA RK 08-8647 van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2009, 16 september 2009 en 11 november 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.056.528/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 15 juni 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 20 januari 2012.