ECLI:NL:HR:2012:BV2954
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bewezenverklaring van onjuiste aangifte omzetbelasting met terugwijzing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1944 en woonachtig te [woonplaats], was aangeklaagd voor het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting over verschillende tijdvakken tussen 1999 en 2002. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J.N. Vermeij, stelde dat de bewezenverklaring niet voldoende gemotiveerd was, omdat de tot bewijs gebezigde facturen geen betrekking hadden op de in de bewezenverklaring genoemde aangiftetijdvakken. De Advocaat-Generaal Vegter concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de beslissingen over feit 3 en de strafoplegging, en vroeg om terugverwijzing naar een aangrenzend hof voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het doen van onjuiste aangifte omzetbelasting niet voldoende was onderbouwd. De facturen van [C] B.V. aan [D] B.V. waren niet relevant voor de aangiftetijdvakken die in de bewezenverklaring waren genoemd. Hierdoor was de motivering van de bewezenverklaring niet toereikend. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, omdat de overige middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.