ECLI:NL:HR:2012:BV8934
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de afschrijvingsgrondslag en herinvesteringsreserve in de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2003. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarna de Rechtbank te Haarlem het beroep ongegrond verklaarde. X B.V. ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de aanslag verminderde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in tegen het cassatieberoep van X B.V.
De Hoge Raad oordeelt dat de activiteiten van belanghebbende, X B.V., bestaan uit de exploitatie van vastgoed. Bij de verkoop van onroerende zaken had zij een herinvesteringsreserve gevormd. De discussie in cassatie draait om de wijze waarop X B.V. de afschrijvingen berekent. Het Hof had geoordeeld dat de methode die X B.V. hanteert, geen steun vindt in de wet. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de wetgever ervan uitgaat dat de aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel moeten worden vastgesteld voordat de afschrijving kan worden bepaald. Dit betekent dat de herinvesteringsreserve niet op de door X B.V. voorgestane wijze kan worden afgetrokken van de restwaarde.
De Hoge Raad concludeert dat de klachten van X B.V. falen en dat het Hof op goede gronden een juiste beslissing heeft gegeven. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, zonder termen aanwezig te achten voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 16 maart 2012.