ECLI:NL:HR:2012:BV8940
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Gevolgen van ontbreken schriftelijk mandaat tot het doen van uitspraak op bezwaar in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000 werd gehandhaafd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het Hof verklaarde het beroep ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig was, omdat er een schriftelijk mandaat ontbrak voor de ambtenaar die de uitspraak had gedaan. Dit mandaat was vereist op grond van artikel 10:5, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad stelt dat een uitspraak die door iemand zonder bevoegdheid is gedaan, in beginsel niet in stand kan blijven, ook niet na een latere bekrachtiging door het bevoegde bestuursorgaan. In dit geval was er geen bewijs dat de ambtenaar mondeling was gemandateerd, wat betekent dat de uitspraak op bezwaar niet geldig was. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende. De zaak benadrukt het belang van een schriftelijk mandaat in bestuursrechtelijke procedures, vooral in belastingzaken.