ECLI:NL:HR:2012:BV9286
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging wegens ontoereikende motivering in een cassatiezaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren op 10 september 1976, was eerder veroordeeld voor het plegen van verduistering. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, voor zijn deelname aan een organisatie die zich bezighield met flessentrekkerij en valsheid in geschrift. De advocaat-generaal had echter geconcludeerd dat de strafoplegging niet voldoende was gemotiveerd, omdat het Hof ten onrechte had vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor verduistering, terwijl het uittreksel Justitiële Documentatie dit niet bevestigde.
De Hoge Raad oordeelde dat de strafmotivering van het Hof ontoereikend was. De vaststelling dat de verdachte eerder was veroordeeld voor verduistering was niet begrijpelijk, wat leidde tot de conclusie dat de strafoplegging niet op de juiste wijze was onderbouwd. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbeoordeling van de straf.
De Hoge Raad benadrukte dat de verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig hadden gemaakt aan ernstige misdrijven, waarbij zij op grote schaal flessentrekkerij en valsheid in geschrift pleegden. Dit had geleid tot aanzienlijke financiële schade voor de slachtoffers. De Hoge Raad nam ook in overweging dat de verdachte inmiddels een positieve wending aan zijn leven had gegeven en blijk had gegeven van inzicht in de ernst van zijn daden. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak van een zorgvuldige strafmotivering onderstreept.