ECLI:NL:HR:2012:BW5327

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00927
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg boetebeding en matiging in civiele cassatiezaak

In deze civiele cassatiezaak, die werd behandeld door de Hoge Raad der Nederlanden, ging het om een geschil tussen Romulus Property X B.V. en een verweerder, waarbij Romulus in cassatie ging tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem. De zaak had zijn oorsprong in eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem en betrof een boetebeding dat door Romulus was ingeroepen. De Hoge Raad heeft op 29 juni 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 11/00927.

De Hoge Raad heeft de klachten van Romulus in het principale beroep verworpen, waarbij werd geoordeeld dat de aangevoerde middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd.

Daarnaast heeft de Hoge Raad Romulus veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op een totaal van € 4.040,34, bestaande uit verschotten en salaris. Ook het incidentele beroep van de verweerder werd verworpen, waarbij de Hoge Raad de verweerder in de kosten van het geding in cassatie heeft veroordeeld tot een bedrag van € 2.268,07. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

29 juni 2012
Eerste Kamer
11/00927
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ROMULUS PROPERTY X B.V.,
gevestigd te Ubbergen,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, eiser in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Romulus en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 191079/ HA ZA 09-1844 van de rechtbank Arnhem van 16 december 2009 en 10 maart 2010;
b. het arrest in de zaak 200.068.582 van het gerechtshof te Arnhem van 28 december 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Romulus beroep in cassatie ingesteld. [Verweerder] heeft incidenteel cassatiebroep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Romulus toegelicht door haar advocaat en mr. R.L. de Graaff, advocaat bij de Hoge Raad. Namens [verweerder] is de zaak toegelicht door mr. J.H.M. van Swaaij, advocaat te Nijmegen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het principale en incidentele beroep.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Romulus in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.840,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Romulus begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 29 juni 2012.