ECLI:NL:HR:2012:BW5872

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01103
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst woonruimte wegens betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst voor woonruimte vanwege betalingsachterstand. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 21 september 2010 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de kantonrechter te Roermond van 29 april en 29 juli 2008, die de basis vormden voor het geschil. De eiser had in de feitelijke instanties niet kunnen overtuigen van zijn standpunt, en het hof had het beroep van de eiser verworpen.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatieprocedure naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad stelde vast dat de aangevoerde middelen geen nadere motivering vereisten, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigde en het beroep van de eiser verwierp.

Daarnaast werd de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil werden begroot. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de zaak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van huurovereenkomsten en de gevolgen van betalingsachterstanden.

Uitspraak

29 juni 2012
Eerste Kamer
11/01103
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 213175\CV EXPL 08-1447 van de kantonrechter te Roermond van 29 april 2008 en 29 juli 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.020.600 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 september 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 29 juni 2012.