ECLI:NL:HR:2012:BW6783
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van de Hoge Raad inzake de ontvankelijkheid van een herzieningsaanvraag
Op 29 mei 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een herzieningsaanvraag. De aanvrage was ingediend door de bewindvoerder en mentor van de veroordeelde, wat volgens artikel 458 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet is toegestaan. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de aanvrager verworpen, dat was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 september 2010, waarin de aanvrager in hoger beroep tot straf was veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage tot herziening niet kon worden ontvangen, omdat deze niet door de veroordeelde zelf of zijn raadsman was ingediend, maar door de bewindvoerder en mentor. Dit is in strijd met de wet, die geen uitzondering maakt voor dergelijke indieningen.
Daarnaast merkte de Hoge Raad op dat, zelfs als de aanvrage ontvankelijk zou zijn, deze niet tot herziening zou kunnen leiden. Dit kwam doordat het arrest waarvan herziening werd gevraagd, niet kwalificeerde als een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, Sv. De Hoge Raad heeft derhalve de aanvrage niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de herziening niet kan plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.