ECLI:NL:HR:2012:BW7368
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve verjaring in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 december 2002. De verdachte, geboren in 1943 en ten tijde van de betekening zonder bekende woon- of verblijfplaats, was door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden voor verschillende strafbare feiten, waaronder smaadschrift, eenvoudige belediging, verduistering, valsheid in geschrift en opzettelijke beschadiging van andermans eigendom. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. P.W. van der Kruijs, advocaat te 's-Hertogenbosch, beoordeeld.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen voor wat betreft de beslissingen over de feiten 1, 2, 3 en 5, en dat de Officier van Justitie niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden in de vervolging voor deze feiten. Tevens werd geadviseerd om de zaak terug te wijzen naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de strafoplegging met betrekking tot feit 4. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn voor de feiten 1, 2, 3 en 5 was verstreken, waardoor het recht tot strafvordering was vervallen.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk de bestreden uitspraak vernietigd, de Officier van Justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor de feiten 1, 2, 3 en 5, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de strafoplegging voor feit 4. Het beroep werd voor het overige verworpen. Deze uitspraak benadrukt de belangrijke rol van verjaring in het strafrecht en de noodzaak voor tijdige vervolging van strafbare feiten.