ECLI:NL:HR:2012:BW8304
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot levering van aandelen en de toepasselijkheid van artikel 3:300 lid 2 BW in het kader van koopovereenkomsten
In deze zaak gaat het om een geschil over de levering van aandelen en de toepasselijkheid van artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De eisers, bestaande uit drie natuurlijke personen en de vennootschap Prosperity B.V., hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak heeft zijn oorsprong in een eerdere procedure waarbij de rechtbank Roermond op 6 juni 2007 een vonnis heeft gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder een arrest van het hof van 25 januari 2011, waartegen de eisers beroep in cassatie hebben ingesteld.
De kern van het geschil betreft de vraag of de overeenkomst tot levering van aandelen tot stand is gekomen en of de eisers ontvankelijk zijn in hun rechtsmiddel. De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de eisers niet-ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, omdat zij niet voldaan hebben aan de inschrijvingsvereisten van artikel 3:301 lid 2 BW. De Hoge Raad stelt vast dat dit artikel enkel van toepassing is op registergoederen en niet op aandelen op naam.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de borgstelling van [verweerder 1] voor de financiële verplichtingen van de failliete vennootschappen van de Stramproy Group. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de eisers begroot op een totaal van € 8.651,49, inclusief verschotten en salaris voor de advocaat.