ECLI:NL:HR:2012:BW9071

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01781
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over pensioenrecht en pensioengrondslag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende pensioenrecht. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 11 januari 2011 was gewezen. De zaak betreft de vraag naar de pensioengrondslag en de toepassing van het pensioenreglement van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Heerlen en het arrest van het hof, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht.

De advocaat van de eiser, mr. R.F. Thunnissen, heeft de zaak toegelicht, terwijl de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds, vertegenwoordigd door mr. H.J.W. Alt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal A. Hammerstein heeft eveneens geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, en is een belangrijke uitspraak in het kader van het pensioenrecht.

Uitspraak

22 juni 2012
Eerste Kamer
11/01781
EV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen,
t e g e n
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE SCHOEN-, LEDER- EN LEDERWARENINDUSTRIE,
gevestigd te Tilburg en kantoorhoudende te Heerlen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Stichting Bedrijfstakpensioenfonds.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 290879 CV EXPL 08-3207 van de kantonrechter te Heerlen van 3 december 2008 en 29 april 2009;
b. het arrest in de zaak HD 200.039.492 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 januari 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal A. Hammerstein strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen dor de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 22 juni 2012.