ECLI:NL:HR:2012:BW9193

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01975
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake hennepverkoop

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 30 juni 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1961. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk verkopen en afleveren van hennep en hennepstekken in de periode van 1 juni 2006 tot en met 21 mei 2007. De Hoge Raad heeft op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, onder zaaknummer 11/01975.

De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, specifiek wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de bewezenverklaring van feit 3 onvoldoende met redenen is omkleed, en dat de bestreden uitspraak niet voldoet aan de eisen van de wet.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze opnieuw kan worden berecht op het bestaande hoger beroep. Voor het overige is het beroep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.

Uitspraak

26 juni 2012
Strafkamer
nr. S 11/01975
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 juni 2010, nummer 22/005921-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde deze op het bestaande hoger beroep in zoverre opnieuw te berechten en af te doen.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 3 onvoldoende met redenen is omkleed.
2.2.1. Ten laste van de verdachte heeft het Hof onder 3 bewezenverklaard dat:
"hij, in de periode van 1 juni 2006 tot en met 21 mei 2007, in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk in de uitoefening van een bedrijf heeft verkocht en afgeleverd een hoeveelheid hennep en/of een hoeveelheid hennepstekken (zijnde een hoeveelheid van meer dan 500 gram hennep en/of een hoeveelheid van meer dan 200 hennepplanten), zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.3.
2.2.3. Het Hof heeft het bewezenverklaarde gekwalificeerd als "medeplegen van in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, meermalen gepleegd".
2.3. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte 'meermalen' tezamen en in vereniging met anderen 'een hoeveelheid hennep en/of een hoeveelheid hennepstekken (zijnde een hoeveelheid van meer dan 500 gr hennep en/of een hoeveelheid van meer dan 200 hennepplanten)' heeft verkocht en afgeleverd, niet kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4. Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.
3. Bespreking van het derde middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken op 26 juni 2012.