ECLI:NL:HR:2012:BW9245

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04813
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid van hoogheemraadschap bij overstroming

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eiseres, als rechtsopvolgster van een vennootschap onder firma, het Hoogheemraadschap van Delfland aansprakelijk stelde voor schade die was ontstaan door een overstroming van haar bedrijf. De eiseres betoogde dat de overstroming het gevolg was van een verstopping van een duiker, en dat het Hoogheemraadschap hierin tekort was geschoten. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof, waar de eiseres in eerdere instanties al in het ongelijk was gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van het Hoogheemraadschap zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

21 september 2012
Eerste Kamer
11/04813
EE/EP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], als rechtsopvolgster van vennootschap onder firma [A],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND,
zetelende te Delft,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Delfland.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 179213/HA ZA 02-1210 van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 augustus 2003;
b. de arresten in de zaak 105.001.243/01 (rolnummer oud 03/1381) van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 december 2006, 23 september 2008, 18 augustus 2009, 23 februari 2010 en 26 juli 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Delfland heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Delfland begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 september 2012.