ECLI:NL:HR:2012:BW9310
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis en arrest in strafzaak met betrekking tot diefstal en poging tot afpersing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2012 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank te Arnhem en een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1968 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zwolle PPC', had eerder een straf opgelegd gekregen voor diefstal en poging tot afpersing. De Rechtbank had de aanvrager een maatregel opgelegd van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. In hoger beroep werd de aanvrager veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name art. 457, 459 en 460 Sv. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in art. 457 Sv, omdat de gestelde omstandigheden niet konden worden aangemerkt als een beroep op feiten die niet tijdens de terechtzitting aan het licht waren gekomen. De aanvrager had geen nieuwe bewijsmiddelen aangedragen die een ernstig vermoeden wekten dat, indien deze bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere veroordelingen in stand blijven. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, en de beslissing is vastgelegd in de officiële uitspraak.