ECLI:NL:HR:2012:BW9860
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- M.A. Loth
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onttrokken gelden tussen broers met betrekking tot gezamenlijke bankrekening
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een vordering tot betaling van onttrokken gelden tussen twee broers, [verzoeker] en [verweerder], die beiden op Aruba wonen. De zaak is ontstaan uit een geschil over bedragen die van een gezamenlijke bankrekening zijn overgeboekt. [Verweerder] heeft gedurende enkele maanden huurpenningen geïnd van een woning en heeft op 18 december 2001 een aanzienlijk bedrag van de gezamenlijke rekening overgeboekt naar zijn eigen rekening. [Verzoeker] stelt dat dit bedrag, evenals een ander bedrag dat hij op de rekening heeft gestort, aan hem toebehoort en vordert betaling van [verweerder]. De rechtbank heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, maar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft het vonnis vernietigd en de vordering afgewezen, met de overweging dat [verzoeker] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen.
In cassatie heeft de Hoge Raad de zaak beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat het hof heeft miskend dat feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, als vaststaand moeten worden aangenomen. Dit betekent dat de stellingen van [verzoeker] over de gezamenlijke rekening en de stortingen niet voldoende zijn weerlegd door [verweerder]. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van het hof en verwijst de zaak terug voor verdere behandeling. Tevens wordt [verweerder] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.