ECLI:NL:HR:2012:BX0735

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01999
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over erfpacht en wettelijke rente bij afkoopsom

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Amsterdam en Het Groenland Amsterdam B.V. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een erfpachtovereenkomst en de gehoudenheid tot betaling van wettelijke rente over een afkoopsom. De Gemeente heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 14 december 2010 was gewezen. Het Groenland heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld, dat voorwaardelijk was. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekte tot verwerping van het principale beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het principale beroep faalde, kwam het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad heeft de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

21 september 2012
Eerste Kamer
11/01999
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
HET GROENLAND AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Gemeente en Het Groenland.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 151943/HA ZA 06-2535 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 maart 2007 en 29 oktober 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.025.598 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 december 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. Het Groenland heeft incidenteel cassatiebroep ingesteld. Naar de Hoge Raad begrijpt, is het incidenteel beroep voorwaardelijk ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
In het principale cassatieberoep heeft Het Groenland geconcludeerd tot referte ten aanzien van middelonderdeel 2, en tot niet-ontvankelijkheid althans tot verwerping ten aanzien van de overige middelonderdelen. In het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep heeft de Gemeente geconcludeerd tot, primair, verwerping en subsidiair tot gegrondbevinding.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door mr. F.E. Vermeulen en mr. M.F. Noome, advocaten te Amsterdam. Voor Het Groenland is de zaak toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
De advocaat van de Gemeente heeft bij brief van 13 juli 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Het Groenland begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 september 2012.