ECLI:NL:HR:2012:BX0951

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00319
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijkse voorwaarden en pensioenverevening in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huwelijkse voorwaarden en de algehele uitsluiting van pensioenverevening. De zaak is gestart door de vrouw, die in cassatie verzocht om de beschikking van het gerechtshof Arnhem van 19 oktober 2010 te herzien. De man, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Almelo en het gerechtshof Arnhem, waaruit blijkt dat de vrouw en de man in een langdurige juridische strijd verwikkeld zijn geweest over de huwelijkse voorwaarden die zij tijdens hun huwelijk hebben opgesteld.

De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatiemiddelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet leiden tot cassatie en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de uitleg en totstandkoming van huwelijkse voorwaarden, vooral in het licht van de algehele uitsluiting van pensioenverevening, wat een veelvoorkomend onderwerp is in echtscheidingsprocedures.

Uitspraak

13 juli 2012
Eerste Kamer
11/00319
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.C.J. Smallenbroek,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaken 99436 ES RK 09-24 en 91634 ES RK 08-102 van de rechtbank Almelo van 2 juli 2008, 5 november 2008, 14 januari 2009, 22 april 2009, 12 augustus 2009 en 25 november 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.058.228 van het gerechtshof te Arnhem van 19 oktober 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 juli 2012.