ECLI:NL:HR:2012:BX4475

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04869
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van arrest in cassatie betreffende het voorhanden hebben van wapens en kogelpatronen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het voorhanden hebben van vuurwapens en kogelpatronen in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 19 november 2007. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie aan de hand van de middelen van de verdediging beoordeeld. De advocaat van de verdachte, mr. M. van Stratum, had middelen van cassatie ingediend, waarbij de Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over het onder 7 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van wapens en kogelpatronen ontoereikend was gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof, maar wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van de zaak in het bestaande hoger beroep. De overige middelen van de verdediging werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering van bewezenverklaringen in strafzaken.

Uitspraak

11 september 2012
Strafkamer
nr. S 10/04869
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 november 2010, nummer 22/002955-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. van Stratum, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 7 tenlastegelegde feit en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen, met verwerping van het beroep voor het overige.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het vijfde middel
3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring onder 7 ontoereikend is gemotiveerd.
3.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 7 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 19 november 2007 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, twee, wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet, in de vorm van
- een pistool van het merk STAR/Tanfoglio, model GT28, kaliber 6.35 mm, en
- een pistool van het merk FN (Fabrique National), model 1922, kaliber 7.65 mm,
en
munitie in de zin van artikel 1, onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2, lid 2, Categorie III van die wet, te weten
- twee kogelpatronen van het kaliber 6.35 mm, en
- negen kogelpatronen van het kaliber 7.65 mm,
voorhanden heeft gehad."
3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1.
De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 19 mei 2008 verklaard - zakelijk weergegeven -:
(...) Ik ben eigenaar geweest van [A].
(...)
22.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2007 van de politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2007391586-3, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Op 19 november 2007 zag ik in de kapsalon '[A]' te Ridderkerk een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Tevens zag ik nog een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
23.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2007 van de politie Rotterdam-Rijnmond, documentcode 0711201615.OIG, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van de opsporingsambtenaar:
Op 19 november 2007 heb ik in Ridderkerk twee vuurwapens aangetroffen en in beslag genomen. Op 20 november 2007 heb ik onderzoek uitgevoerd naar de op 19 november 2007 aangetroffen en in beslag [genomen] vuurwapens. Eén vuurwapen [is] heeft merkaanduiding STAR waarvan mij ambtshalve bekend is dat het merk van dit pistool Tanfoglio model GT28 is. Het kaliber is 6.35 mm. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1° van de Wet Wapens en Munitie.
Voorts zijn bij het vuurwapen kogelpatronen van het kaliber 6.35 mm, munitie in de zin van artikel 1 onder 4° gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie in beslag genomen.
24.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2007 van de politie Rotterdam-Rijnmond, documentcode 0711201615.OIG, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaar:
Op 19 november 2007 heb ik in Ridderkerk twee vuurwapens aangetroffen en in beslag genomen. Op 20 november 2007 heb ik onderzoek uitgevoerd naar de op 19 november 2007 aangetroffen en in beslag [genomen] vuurwapens. Eén vuurwapen is van het merk FN (Fabrique National), model 1922; kaliber 7.65 mm. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1° van de Wet Wapens en Munitie.
Voorts zijn bij het vuurwapen kogelpatronen van het kaliber 7.65 mm, munitie in de zin van artikel 1 onder 4° gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie in beslag genomen.
25.
Het proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 29 november 2007, nr. 2007374347-10, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als de op 29 november 2007 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
[Verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) was in het bezit van een vuurwapen; hij heeft mij deze laten zien.
26.
Het proces-verbaal, d.d. 17 november 2007, van de politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2007391586-7, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven:
als de op 17 november 2007 tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [medeverdachte]:
[Verdachte] kwam ongeveer drie weken geleden naar de kapperszaak om de wapens te verstoppen. [Verdachte] had de vuurwapens al eerder in de kapperszaak verstopt. Dat heeft mijn ex-man gezien.
(opmerking van het hof: met de raadsman acht het hof aannemelijk dat die wapens eigendom waren van die ex-man)."
3.3. Uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte te Ridderkerk in de bewezenverklaarde periode de in de bewijsmiddelen onder 23 en 24 bedoelde wapens en kogelpatronen tezamen en in vereniging met anderen voorhanden heeft gehad. De bewezenverklaring is dan ook ontoereikend gemotiveerd.
3.4. Het middel slaagt.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak in zoverre niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 7 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 11 september 2012.