ECLI:NL:HR:2012:BX5112
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam inzake schending van ambtsgeheim door een inspecteur van de regiopolitie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1960, die als inspecteur bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland werkzaam was. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk schenden van geheimen die hij uit hoofde van zijn ambt verplicht was te bewaren, gedurende de periode van 9 juli 1999 tot en met 9 juli 2005. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten waarbij de verdachte vertrouwelijke gegevens heeft verstrekt aan derden, waaronder persoonsgegevens van verschillende betrokkenen.
De Hoge Raad heeft ambtshalve vastgesteld dat de verjaringstermijn voor de tenlastegelegde feiten, op basis van artikel 70 en 72 van het Wetboek van Strafrecht, maximaal twee keer zes jaar bedraagt. Dit betekent dat het Openbaar Ministerie slechts ontvankelijk is in de vervolging voor een deel van de tenlastegelegde periode. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Gerechtshof vernietigd voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot feit 3 en de strafoplegging, en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen en geconcludeerd dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.