ECLI:NL:HR:2012:BX5112

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05168
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam inzake schending van ambtsgeheim door een inspecteur van de regiopolitie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1960, die als inspecteur bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland werkzaam was. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk schenden van geheimen die hij uit hoofde van zijn ambt verplicht was te bewaren, gedurende de periode van 9 juli 1999 tot en met 9 juli 2005. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten waarbij de verdachte vertrouwelijke gegevens heeft verstrekt aan derden, waaronder persoonsgegevens van verschillende betrokkenen.

De Hoge Raad heeft ambtshalve vastgesteld dat de verjaringstermijn voor de tenlastegelegde feiten, op basis van artikel 70 en 72 van het Wetboek van Strafrecht, maximaal twee keer zes jaar bedraagt. Dit betekent dat het Openbaar Ministerie slechts ontvankelijk is in de vervolging voor een deel van de tenlastegelegde periode. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Gerechtshof vernietigd voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot feit 3 en de strafoplegging, en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen en geconcludeerd dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

2 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 10/05168
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 november 2010, nummer 23/005094-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.M.M. Heilbron, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen wat betreft de beslissingen ten aanzien van de bij gewijzigde dagvaarding onder 3 tenlastegelegde feiten en de Officier van Justitie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vervolging van een deel van die feiten alsmede dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen wat betreft de strafoplegging en de zaak in zoverre terugwijst naar het Gerechtshof te Amsterdam.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
3.1.1. Aan de verdachte is onder 3 tenlastegelegd dat:
"hij op een of meer tijdstippen in de periode van 9 juli 1999 tot en met 9 juli 2005 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een of meer geheimen, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van zijn ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht was dat/die geheim(en) te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij, verdachte, werkzaam als inspecteur bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, in elk geval als opsporingsambtenaar bij de politie, (telkens) opzettelijk en in strijd met zijn plicht, in zijn bediening, aan [medeverdachte] en/of [betrokkene 1] (onder meer) de navolgende gegevens, welke als geheim(en) bewaard diende(n) te blijven, verstrekt en/of medegedeeld:
- zaak 1: vanuit de/het bedrijfsprocessyste(e)m(en) X-pol en/of HKS en/of GBA van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en/of adres- en/of antecedentengegevens van [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of
- zaak 2: vanuit de/het bedrijfsprocessyste(e)m(en) X-pol en/of HKS en/of RDW en/of GBA van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en/of adres- en/of signalerings- en/of antecedentengegevens van [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of gegevens behorend bij het kenteken [AA-00-BB] en/of
- zaak 3: vanuit de/het bedrijfsprocessyste(e)m(en) X-pol en/of HKS en/of RDW en/of GBA en/of NSIS van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en/of adres- en/of signalerings- en/of kenteken- en/of antecedentengegevens van [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 11] en/of gegevens behorend bij de kentekens [CC-00-DD] en/of [EE-00-FF] en/of [GG-00-HH] en/of
- zaak 4: vanuit de/het bedrijfsprocessyste(e)m(en) X-pol van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland gegevens en/of informatie behorend bij registratienummer [001] en/of van en/of over [betrokkene 12] en/of
- zaak 5: vanuit de/het bedrijfsprocessyste(e)m(en) X-pol en/of HKS en/of GBA van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en/of adres- en/of antecedentengegevens van [betrokkene 13] en/of [betrokkene 14] en/of
- zaak 6: vanuit de/het bedrijfsprocessyste(e)m(en) X-pol informatie en/of gegevens behorend bij registratienummer [002]."
3.1.2. Daarvan is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 9 juli 1999 tot en met 9 juli 2005 te Amsterdam meermalen een geheim, waarvan hij wist dat hij uit hoofde van zijn ambt verplicht was dat geheim te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij, verdachte, werkzaam als inspecteur bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland telkens opzettelijk en in strijd met zijn plicht, in zijn bediening, aan [medeverdachte] en [betrokkene 1] onder meer de navolgende gegevens, welke als geheim bewaard dienden te blijven, verstrekt of medegedeeld:
- zaak 1: vanuit de bedrijfsprocessystemen X-pol en HKS van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en adres- en antecedentengegevens van [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of
- zaak 2: vanuit de bedrijfsprocessystemen X-pol en HKS en RDW van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en adres- en antecedentengegevens van [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en gegevens behorend bij het kenteken [AA-00-BB] en
- zaak 3: vanuit de bedrijfsprocessystemen X-pol en HKS en RDW en NSIS van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en adres- en antecedentengegevens van [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 11] en gegevens behorend bij de kentekens [CC-00-DD] en [EE-00-FF] en [GG-00-HH] en
- zaak 4: vanuit de bedrijfsprocessystemen X-pol van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland gegevens en informatie behorend bij registratienummer [001] en van en over [betrokkene 12] en
- zaak 5: vanuit de bedrijfsprocessystemen X-pol en HKS van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland persoons- en adres- en antecedentengegevens van [betrokkene 13] en [betrokkene 14] en
- zaak 6: vanuit het bedrijfsprocessysteem X-pol informatie behorend bij registratienummer [002]."
3.2. De hiervoor onder 3.1.1 genoemde feiten zijn strafbaar gesteld in art. 272 Sr. Op het misdrijf van art. 272 Sr is een gevangenisstraf van een jaar gesteld.
3.3. De hiervoor onder 3.1.1 genoemde feiten zijn volgens de tenlastelegging begaan in de periode van 9 juli 1999 tot en met 9 juli 2005. Op grond van art. 70, aanhef en onder 2°, Sr in verbinding met het tweede lid van art. 72 Sr beloopt de verjaringstermijn in het onderhavige geval ten hoogste twee maal zes jaren. Uit het vorenstaande vloeit dan ook rechtstreeks voort dat het Openbaar Ministerie nog slechts wat betreft een deel van de tenlastegelegde periode ontvankelijk is in zijn vervolging van het onder 3 tenlastegelegde. De bestreden uitspraak kan daarom wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging niet in stand blijven.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 2 oktober 2012.