ECLI:NL:HR:2012:BX5480
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep door gebrek aan instemming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een beroep in cassatie door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. Th.J. Kelder, tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De kern van de zaak draait om de vraag of het Hof de procedure correct heeft gevolgd, met name in relatie tot de instemming van de Advocaat-Generaal en de verdachte met de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting.
De Hoge Raad oordeelt dat uit het proces-verbaal van de terechtzitting van 26 november 2010 blijkt dat er geen instemming is gegeven door de Advocaat-Generaal en de verdachte voor de hervatting van het onderzoek. Dit is in strijd met artikel 322, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat deze instemming aanwezig moet zijn. Het Hof had, gezien deze omstandigheden, het onderzoek opnieuw moeten aanvangen.
De Hoge Raad concludeert dat het verzuim van het Hof om het onderzoek opnieuw te starten leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en van de einduitspraak. De bestreden uitspraak kan daarom niet in stand blijven. De overige middelen van cassatie behoeven geen bespreking. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Gerechtshof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld en afgedaan.