ECLI:NL:HR:2012:BX5578
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Griffierecht en ontvankelijkheid in cassatieprocedures
In deze zaak gaat het om de vaststelling en invordering van verschuldigde griffierechten in cassatie. De opposant, mr. P. Garretsen, heeft verzet aangetekend tegen een dwangbevel van de Griffier van de Hoge Raad, dat was uitgevaardigd op 19 januari 2012. Dit dwangbevel betrof een totaalbedrag van € 28.345,75 aan griffierechten, dat verschuldigd was volgens verschillende nota's. De opposant stelde dat hij niet op de hoogte was van de nota's en dat er geen overleg met hem was gepleegd over de verschuldigde bedragen. De Hoge Raad heeft in deze beschikking de ontvankelijkheid van het verzet beoordeeld en is teruggekomen op eerdere rechtspraak met betrekking tot de griffierechten in cassatieprocedures.
De Hoge Raad oordeelde dat de verschuldigdheid van griffierechten niet vervalt door een niet-ontvankelijkheid van de vordering of het verzoek, ook niet als deze berust op de te late betaling van het griffierecht. De opposant voerde aan dat hij niet op de hoogte was van bepaalde nota's, maar de Hoge Raad oordeelde dat hij in een betalingsherinnering was geïnformeerd over de details van deze nota's. Het verzet werd gegrond verklaard voor de nota's die betrekking hadden op de schuldsaneringsregeling, omdat in eerdere rechtspraak was vastgesteld dat in dergelijke gevallen geen griffierecht verschuldigd is.
De Hoge Raad heeft de in het dwangbevel vermelde hoofdsom verminderd met een bedrag van € 580,--, en verklaarde het verzet gegrond voor de nota's nrs. 92660.49430 en 92660.54230. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 2 november 2012 door de vice-president en de raadsheren van de Hoge Raad.