ECLI:NL:HR:2012:BX6397

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02316
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de toepassing van artikel 81 lid 1 en 2 RO in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen WESTERN GULF ADVISORY ASSETS AND WEALTH MANAGEMENT B.V. (verzoekster) en Vedicom (verweerder). De zaak betreft de toepassing van artikel 81 lid 1 en 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) in het kader van de cassatierechtspraak. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van WGA verworpen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman tot verwerping werd gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is van belang voor de uitleg van de wet versterking cassatierechtspraak, die op 1 juli 2012 in werking is getreden. De Hoge Raad benadrukte dat de nieuwe wet de bestaande werkwijze van de Hoge Raad formaliseert, zonder de mogelijkheid uit te sluiten dat een cassatieberoep door een meervoudige kamer van vijf leden wordt behandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken door vice-president F.B. Bakels.

Uitspraak

5 oktober 2012
Eerste Kamer
12/02316
EE/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
WESTERN GULF ADVISORY ASSETS AND WEALTH MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Laren,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Bruning,
t e g e n
[Verweerder], handelend onder de naam Vedicom,
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als WGA en Vedicom.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 11/682 F van de rechtbank Amsterdam van 15 november 2011 en 23 december 2011;
b. het arrest in de zaak 200.099.623/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 26 april 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft WGA beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Vedicom heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van WGA heeft bij brief van 21 augustus 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Opgemerkt wordt dat art. 81 lid 2 RO, dat is ingevoerd bij Wet van 15 maart 2012, Stb. 116 (Wet versterking cassatierechtspraak) en in werking is getreden op 1 juli 2012, weliswaar bepaalt dat het cassatieberoep wordt behandeld en beslist door drie leden van een meervoudige kamer, maar dat deze bepaling blijkens de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 2010/11, 32 576, nr. 6, p. 6, en nr. 7, p. 2) slechts de bestaande werkwijze van de Hoge Raad beoogt te formaliseren en dus niet uitsluit dat de Hoge Raad in een cassatieberoep dat wordt behandeld en beslist door een meervoudige kamer van vijf leden, toepassing geeft aan het bepaalde in art. 81 lid 1 RO.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op 5 oktober 2012.