ECLI:NL:HR:2012:BX7155
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 1991 tot en met 2000. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had tegen de navorderingsaanslagen bezwaar gemaakt, waarop de Inspecteur zijn uitspraken handhaafde. Het Hof te Amsterdam verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verminderde de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van verhogingen werd verleend. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld, maar trok dit beroep later in. De belanghebbende verzocht de Hoge Raad om de Staatssecretaris te veroordelen in de kosten van de cassatieprocedure.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn uitspraak niet voldoende rekening had gehouden met eerdere arresten, met name het arrest van 15 april 2011, en dat de middelen van de belanghebbende in dat opzicht slaagden. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof voor wat betreft de verhogingen en boeten, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1748, en werd het verzoek van de belanghebbende om kostenvergoeding in verband met het ingetrokken cassatieberoep afgewezen. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor het verwijzingshof om zorgvuldig te beoordelen of de Inspecteur het bewijs heeft geleverd voor de opgelegde boeten en of deze boeten passend zijn in de gegeven omstandigheden.