ECLI:NL:HR:2012:BX7852

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03965
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte; vordering tot ontbinding en ontruiming met betaling achterstallige huur

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning, alsook betaling van achterstallige huur. De eiseres, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam, waarbij de vordering van eiseres in eerste instantie was afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van 3 juni 2010 en 11 november 2010, en het arrest van het hof van 24 mei 2011, die aan deze procedure ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door eiseres zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, Segesta Vastgoed II B.V., zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en is daarmee een belangrijke uitspraak in het civiele recht met betrekking tot huurrecht en de ontbinding van huurovereenkomsten.

Uitspraak

30 november 2012
Eerste Kamer
11/03965
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
SEGESTA VASTGOED II B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Segesta.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 1136712 CV EXPL 10-9704 van de kantonrechter te Amsterdam van 3 juni 2010 en 11 november 2010;
b. het arrest in de zaak 200.078.598/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Segesta is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Segesta begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 30 november 2012.