ECLI:NL:HR:2012:BX8086
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Poging tot moord en seksueel binnendringen door een ouder van zijn minderjarige dochter
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 14 juni 2011 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1962, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos' te Heerhugowaard. Hij werd beschuldigd van poging tot moord op zijn 15-jarige dochter, waarbij hij haar in een afgelegen ruimte in een kelder zou hebben gewurgd en met een zaklamp en een hamer tegen haar hoofd zou hebben geslagen. Daarnaast werd hij beschuldigd van seksueel binnendringen bij iemand beneden de 16 jaar, door gedurende vijf maanden een seksuele relatie met zijn dochter te onderhouden.
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. H.K. ter Brake, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 2 oktober 2012 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker.