ECLI:NL:HR:2012:BX8106

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02997 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake opzettelijk brand stichten met gemeen gevaar

Op 25 september 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herziening van een vonnis van de Rechtbank te Alkmaar. De aanvrager, geboren in 1981, had een verzoek tot herziening ingediend van een vonnis waarin hij niet strafbaar was verklaard voor het opzettelijk stichten van brand, met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen. De Rechtbank had de aanvrager ontslagen van alle rechtsvervolging en bevolen dat hij ter beschikking zou worden gesteld en van overheidswege zou worden verpleegd.

De Hoge Raad beoordeelde de aanvrage tot herziening aan de hand van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. Volgens artikel 457 Sv kan een herziening alleen worden gebaseerd op nieuwe feiten die niet tijdens de eerdere rechtszitting aan het licht zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De aanvrage tot herziening diende ook een opgave van bewijsmiddelen te bevatten die de nieuwe omstandigheden onderbouwen, zoals voorgeschreven in artikel 459 Sv.

De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte die aan de vereisten van de wet voldeden. De aangevoerde gronden konden niet worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden die in artikel 457 Sv zijn genoemd. Daarom verklaarde de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat de aanvrager niet in zijn verzoek werd ontvangen en de eerdere uitspraak van de Rechtbank in stand bleef.

Uitspraak

25 september 2012
Strafkamer
nr. S 12/02997 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank te Alkmaar van 12 augustus 2003, nummer 14/010016-03, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Rechtbank heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is" niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging met het bevel dat de aanvrager ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. Het in de aanvrage gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvrage kan daarom, gelet op de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 25 september 2012.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.