4.3. Ter terechtzitting in hoger beroep van 20 december 2005 is de aanvrager niet verschenen en heeft het Hof tegen hem verstek verleend. Het arrest van het Hof waarvan herziening is gevraagd, is gewezen mede naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg, alwaar de aanvrager alsmede zijn raadsman wel aanwezig waren. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 3 december 2003 houdt - voor zover voor de beoordeling van de aanvrage van belang - het volgende in:
"De raadsman merkt op:
(...) Ik wil graag de dochter [slachtoffer], de moeder van [slachtoffer] en drie kennissen van het gezin, te weten [betrokkene 4], [betrokkene 6] en [betrokkene 6] horen als getuigen. Deze getuigen kunnen verklaren over de gezinssituatie en over wat de moeder en grootmoeder van [slachtoffer] allemaal hebben gezegd. Zij kunnen ontlastende verklaringen afleggen. Ik denk dat hier sprake is van het noodzakelijkheidscriterium. (...)
De officier van justitie merkt op:
(...) [Slachtoffer] en haar moeder kunnen verklaren wat er speelt. Van de andere getuigen zie ik het nut niet in om deze te horen. Zij kunnen alleen verklaren wat ze uit de 6e of 7e hand hebben gehoord. (...)
De verdachte verklaart:
Ik ben het niet eens met de gang van zaken. Ik word beschuldigd van iets waar ik niets mee te maken heb. De eerste aanklacht uit 1993 is na een paar dagen weer ingetrokken. De tweede staat vol leugens. Ook de verklaring van de oma van [slachtoffer] staat vol leugens. Mijn ex heeft ook geen 7 maanden in Roosendaal gewoond. De beschuldigingen kloppen niet. Ik heb nergens mee te maken. [Slachtoffer] is gehersenspoeld door haar moeder en oma. [Slachtoffer] heeft haar eigen visie. Ik heb zelf gehoord dat haar oma [slachtoffer] instrueerde bepaalde dingen te zeggen met de ergste seksuele aantijgingen. Ik heb niets verkeerd gedaan. De kennissen waar mijn raadsman het over had waren goede kennissen van al voor de geboorte van [slachtoffer]. Zij kunnen verklaren wat ze hebben gehoord. Er is ook getracht deze mensen bepaalde dingen in te fluisteren. Er is die tijd een spelletje met mij gespeeld. Mijn vrouw wilde van mij af en uiteindelijk is ze tot dit soort wangedrag gekomen. Ik heb niet aan mijn kinderen gezeten. (...) Nogmaals, de verklaringen in het dossier staan vol leugens. Ik heb de oma van [slachtoffer] al geruime tijd niet meer gezien, dus ik weet niet of zij aan het dementeren is. Zij is de moeder van mijn ex.
Dr. Smit was de huisarts van ons gezin. Mijn ex heeft verklaard dat zij met [slachtoffer] bij haar is geweest en dat de dokter [slachtoffer] niet mocht onderzoeken. Ik neem dit allemaal met een korreltje zout. Dit is allemaal gezegd om mij een poot uit te draaien.
(...)
De rechtbank acht het noodzakelijk om [slachtoffer] en haar moeder te laten horen. Het verzoek om de drie kennissen, [betrokkene 4], [betrokkene 6] en [betrokkene 6], te horen wordt afgewezen. De rechtbank acht dit verzoek niet genoegzaam onderbouwd en acht het horen van deze getuigen niet noodzakelijk in het kader van enige rechtens te nemen beslissing."