Hoge Raad
Op 5 oktober 2012 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak van de erfgenamen van A te Z, die in cassatie gingen tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Deze uitspraak van het hof, gedateerd op 10 november 2011, had betrekking op navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook in de vermogensbelasting. De erfgenamen voerden aan dat de navorderingsaanslagen onterecht waren opgelegd en dat de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente niet in overeenstemming waren met de wet. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 RO, wat betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder verdere behandeling heeft afgedaan. Dit houdt in dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof heeft bekrachtigd, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de reikwijdte van de mogelijkheden tot cassatie in belastingzaken onderstreept.