ECLI:NL:HR:2012:BX9478
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot herziening van een strafrechtelijke veroordeling wegens valsheid in geschrift
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvrager, die in 2009 was veroordeeld voor valsheid in geschrift, verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten. De aanvraag was ingediend door mr. J.M. Lintz, advocaat te 's-Gravenhage, namens de aanvrager, geboren in 1966. De aanvrager stelde dat zijn broer, [betrokkene 1], verantwoordelijk was voor de vervalsing van kentekenbewijzen van een Mercedes E220CDI, en niet hijzelf. De verklaring van [betrokkene 1], die op 20 april 2012 was ondertekend, werd als bijlage bij de aanvraag gevoegd. In deze verklaring gaf [betrokkene 1] aan dat hij de vervalsing had gepleegd uit angst om zijn rijbewijs kwijt te raken en dat hij het oneerlijk vond dat zijn broer hiervoor was veroordeeld.
De Hoge Raad oordeelde echter dat de aangevoerde omstandigheid niet voldoende steun bood voor de aanvraag tot herziening. De verklaring van [betrokkene 1] werd niet als overtuigend beschouwd, vooral omdat deze niet in lijn was met eerdere verklaringen die door de politie waren afgelegd. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was, omdat de nieuwe feiten niet het ernstige vermoeden wekten dat, ware deze feiten eerder bekend geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De aanvraag tot herziening werd dan ook afgewezen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van substantiële en overtuigende nieuwe feiten bij een aanvraag tot herziening in het strafrecht. De Hoge Raad bevestigde dat de eerder uitgesproken veroordeling van de aanvrager in stand blijft, en dat de aangevoerde argumenten niet voldoende waren om de herziening te rechtvaardigen.