ECLI:NL:HR:2012:BX9519
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen veroordeling voor overtreding van het Algemeen Reglement Vervoer
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 september 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984. De verdachte was eerder door de Kantonrechter in de Rechtbank Utrecht op 5 november 2009 veroordeeld voor overtreding van artikel 5, eerste lid, van het Algemeen Reglement Vervoer. Het Hof heeft deze veroordeling in hoger beroep vernietigd en de verdachte een taakstraf van twee uren opgelegd, subsidiair een dag hechtenis. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.J.M. Bommer. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel van cassatie niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden, aangezien er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Gezien de opgelegde taakstraf van twee uren en de mate van overschrijding van de redelijke termijn, heeft de Hoge Raad besloten geen rechtsgevolg te verbinden aan deze overschrijding.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 13 november 2012 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.