ECLI:NL:HR:2012:BX9519

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04534
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • N. Jörg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen veroordeling voor overtreding van het Algemeen Reglement Vervoer

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 september 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984. De verdachte was eerder door de Kantonrechter in de Rechtbank Utrecht op 5 november 2009 veroordeeld voor overtreding van artikel 5, eerste lid, van het Algemeen Reglement Vervoer. Het Hof heeft deze veroordeling in hoger beroep vernietigd en de verdachte een taakstraf van twee uren opgelegd, subsidiair een dag hechtenis. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.J.M. Bommer. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel van cassatie niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden, aangezien er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Gezien de opgelegde taakstraf van twee uren en de mate van overschrijding van de redelijke termijn, heeft de Hoge Raad besloten geen rechtsgevolg te verbinden aan deze overschrijding.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 13 november 2012 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

13 november 2012
Strafkamer
nr. S 10/04534
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 30 september 2010, nummer 21/004318-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank Utrecht van 5 november 2009 - de verdachte ter zake van (de Hoge Raad leest:) "overtreding van art. 5, eerste lid, van het Algemeen Reglement Vervoer" veroordeeld tot een taakstraf van twee uren, subsidiair een dag hechtenis.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.J.M. Bommer, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde taakstraf van twee uren, subsidiair een dag hechtenis, en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 13 november 2012.