ECLI:NL:HR:2012:BX9580
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 24 februari 2011 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1953. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 44,5 gram cocaïne op 3 juli 2007 in Amsterdam. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de advocaat van de verdachte, mr. K.A. Krikke, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de beslissingen over feit 2 en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne niet voldoende was gemotiveerd, en dat de bestreden uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet. De overige middelen konden niet tot cassatie leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden.
Het arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken op 13 november 2012.