ECLI:NL:HR:2012:BX9918

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02866
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling in het kader van de WSNP

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de tussentijdse beëindiging van een schuldsaneringsregeling op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoekers tot cassatie, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], hebben beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem, dat op 31 mei 2012 uitspraak deed in de onderliggende zaken. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Utrecht van 26 maart 2012 en het arrest van het hof, dat aan de uitspraak is gehecht.

De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot de WSNP en de voorwaarden voor tussentijdse beëindiging van schuldsaneringsregelingen.

Uitspraak

12 oktober 2012
Eerste Kamer
12/02866
EE/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekers tot cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken met de insolventienummers 10/119 R en 10/120 R van de rechtbank Utrecht van 26 maart 2012,
b. het arrest in de zaken 200.104.712 en 200.104.714 van het gerechtshof te Arnhem van 31 mei 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 12 oktober 2012.