ECLI:NL:HR:2012:BY0486

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01207
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak administratieve rechter; niet-ontvankelijkheid op grond van art. 78 RO

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van [verzoekster] tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, sector bestuursrecht. De rechtbank had zich eerder uitgesproken over een geschil betreffende de toekenning van sociale voorzieningen, gerelateerd aan het dienstverband van [verzoekster]'s vader bij het voormalig Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. De Hoge Raad verwijst naar de uitspraak van de rechtbank van 20 augustus 2007, die aan de beschikking is gehecht.

De Hoge Raad oordeelt dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is op basis van artikel 78 lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel bepaalt dat de Hoge Raad geen kennis neemt van cassatieberoepen tegen uitspraken van rechtbanken die als administratieve rechter hebben geoordeeld, tenzij er een wettelijke bepaling is die dit mogelijk maakt. In dit geval is er geen dergelijke wettelijke bepaling.

De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, strekt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. De Hoge Raad volgt deze conclusie en stelt vast dat het Reglement van inwendige dienst van de Hoge Raad geen bevoegdheid schept voor cassatie, maar enkel regelt welke kamer de zaak behandelt.

Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

23 november 2012
Eerste Kamer
12/01207
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
t e g e n
MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
Niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en de Minister.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de uitspraak in de zaak 06/4728 BESLU van de rechtbank Breda van 20 augustus 2007.
De uitspraak van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijk- verklaring van het beroep in cassatie.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
[Verzoekster] heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, sector bestuursrecht.
Het betreft hier een uitspraak in een zaak waarvan de rechtbank als administratieve rechter heeft kennis genomen.
Op grond van art. 78 lid 2 RO neemt de Hoge Raad geen kennis van het beroep in cassatie dat is ingesteld tegen uitspraken van de rechtbanken in zaken waarvan zij als administratieve rechter kennis nemen. Weliswaar maakt art. 78 lid 4 RO hierop een uitzondering 'voorzover dit bij wet is bepaald', maar er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, sector bestuursrecht, als de onderhavige, die is gedaan in een geschil betreffende de toekenning van sociale voorzieningen uit hoofde van het dienstverband van [verzoekster]'s vader bij het voormalig Koninklijk Nederlands-Indisch Leger.
Anders dan [verzoekster] aanvoert, schept het Reglement van inwendige dienst van de Hoge Raad geen bevoegdheid, maar bepaalt het uitsluitend welke kamer van de Hoge Raad de zaak behandelt.
[Verzoekster] is derhalve niet-ontvankelijk in haar beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 november 2012.