ECLI:NL:HR:2012:BY0791
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
Op 23 oktober 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Rotterdam. Het vonnis, dat dateert van 2 maart 2001, legde de aanvrager de verplichting op om een bedrag van € 9.450,- te voldoen aan de Staat ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. R.W. de Gruijl, advocaat te Rotterdam, namens de aanvrager, geboren in 1972.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kan leiden tot herziening. De reden hiervoor is dat de oplegging van een ontnemingsmaatregel niet kan worden aangemerkt als een uitspraak houdende veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de aanvraag niet worden ontvangen.
In de uitspraak verklaart de Hoge Raad de aanvraag niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de aanvrager niet in zijn verzoek wordt ontvangen en de eerdere beslissing van de Politierechter in stand blijft. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.