ECLI:NL:HR:2012:BY1499

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00375 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Leeuwarden met betrekking tot mishandeling, belediging en diefstal

Op 30 oktober 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/00375 H, waarin een aanvraag tot herziening werd behandeld. De aanvraag was ingediend door een aanvrager die in 1958 was geboren en die eerder door de Politierechter in de Rechtbank Leeuwarden was veroordeeld voor mishandeling, eenvoudige belediging aan een ambtenaar en diefstal door twee of meer verenigde personen. De Politierechter had de aanvrager een gevangenisstraf van 45 dagen opgelegd, naast de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 90 dagen.

De aanvraag tot herziening was gebaseerd op het argument dat de aanvrager het recht om rechtsmiddelen uit te putten was ontnomen, omdat hij het vonnis pas na het verstrijken van de beroepstermijn had ontvangen. De Hoge Raad oordeelde dat deze enkele omstandigheid niet leidde tot een ernstig vermoeden dat, indien het gegeven bekend was geweest tijdens de terechtzitting, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid.

Daarom verklaarde de Hoge Raad de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk. Dit arrest werd uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink in bijzijn van waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder herziening van een vonnis kan plaatsvinden, en bevestigt dat de aanvrager niet in zijn rechten is geschaad op een wijze die tot herziening kan leiden.

Uitspraak

30 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 12/00375 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Leeuwarden van 10 augustus 2011, nummers 17/209292-10 en 17/880490-08 (tul), ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "mishandeling", 2. "eenvoudige belediging terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening" en 3. "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 dagen. De Politierechter heeft voorts de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 90 dagen.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1. Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2. In de aanvraag wordt aangevoerd dat de aanvrager het recht om rechtsmiddelen uit te putten is ontnomen, omdat hij geen hoger beroep heeft kunnen instellen doordat aan hem het vonnis waarvan herziening wordt gevraagd eerst na het verstrijken van de beroepstermijn is verzonden. Die enkele omstandigheid leidt niet tot een ernstig vermoeden als hiervoor onder 3.1 bedoeld. Dat brengt mee dat de aanvraag niet-ontvankelijk is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvraag niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 30 oktober 2012.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.