ECLI:NL:HR:2012:BY1575

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02643 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een arrest inzake belaging

Op 30 oktober 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/02643 H, waarin een aanvraag tot herziening werd behandeld. De aanvraag was gericht tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 27 februari 2009 was gewezen. In dat arrest was de aanvraagster schuldig verklaard aan belaging van [betrokkene 1], zonder oplegging van straf of maatregel. De aanvraagster verzocht om herziening van dit arrest, met als argument dat [betrokkene 1] tijdens het proces niet had aangegeven dat hij werkzaam was als politiefunctionaris en dat hij ook een toneelspeler was.

De Hoge Raad overwoog dat voor een herziening slechts grond kan zijn een nieuw gegeven dat niet bekend was tijdens de terechtzitting en dat een ernstig vermoeden wekt dat, indien dit gegeven bekend was geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad concludeerde dat de argumenten van de aanvraagster niet voldoende waren om een ernstig vermoeden te wekken dat het onderzoek anders had kunnen verlopen.

Daarom werd de aanvraag tot herziening afgewezen, omdat deze kennelijk ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, bijgestaan door raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

30 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 12/02643 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 februari 2009, nummer 23/000451-08, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank Amsterdam van 18 januari 2008 - de aanvraagster ter zake van "belaging" ten aanzien van [betrokkene 1] schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1. Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2. De aanvraag houdt als grond voor herziening in dat voornoemde [betrokkene 1] "nooit tijdens het proces kenbaar heeft gemaakt dat hij werkzaam was als politiefunctionaris en op de hoogte was van alle politietechnieken" alsmede dat hij "nooit de rechter heeft medegedeeld dat hij daarnaast een toneelspeler is".
3.3. Het aangevoerde kan niet een ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 vermeld.
3.4. Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 30 oktober 2012.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.