ECLI:NL:HR:2012:BY1577
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot herziening van een vonnis van de Kinderrechter in de Rechtbank 's-Gravenhage
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 oktober 2012 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Kinderrechter in de Rechtbank 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1993, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken voor het opzettelijk beschadigen van andermans eigendom en openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. De aanvraag tot herziening betrof enkel het eerste feit, waarbij de aanvrager stelde dat hij een alibi had.
De Hoge Raad oordeelde dat de grondslag voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, niet was aangetoond. De aanvrager had niet overtuigend aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere veroordeling zouden kunnen beïnvloeden. De verklaringen van de ouders van de aanvrager en een getuige, die stelden dat de aanvrager op het moment van de feiten in zijn achtertuin was, waren al bekend bij de Kinderrechter tijdens de eerdere zitting.
Daarnaast werd er een beroep gedaan op de Salduz-jurisprudentie, maar de Hoge Raad wees erop dat deze jurisprudentie enkel van toepassing is op aangehouden verdachten, terwijl de aanvrager destijds niet was aangehouden. Gezien deze overwegingen concludeerde de Hoge Raad dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond was en wees deze af.