ECLI:NL:HR:2012:BY2325

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01447 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een arrest inzake Opiumwet

Op 6 november 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/01447 H, waarin een aanvraag tot herziening werd behandeld. De aanvraagster, vertegenwoordigd door mr. A.W. Syrier, had verzocht om herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 juli 2007, waarin zij was veroordeeld tot zes maanden hechtenis voor het medeplegen van handelen in strijd met de Opiumwet. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag tot herziening ongegrond was.

In de beoordeling van de aanvraag werd aangevoerd dat de aanvraagster was veroordeeld voor het medeplegen van een strafbaar feit, terwijl haar mededader in een andere zaak was vrijgesproken van het meer of anders tenlastegelegde. De Hoge Raad stelde vast dat de aanvraagster ten onrechte veronderstelde dat de bewezenverklaring in de ene zaak de bewezenverklaring in de andere zaak uitsloot. Dit leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van tegenstrijdige bewezenverklaringen zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering.

Daarom heeft de Hoge Raad de aanvraag tot herziening afgewezen, waarmee de eerdere veroordeling van de aanvraagster in stand bleef. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, met medewerking van de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

6 november 2012
Strafkamer
nr. S 12/01447 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 juli 2007, nummer 23/002518-07, ingediend door mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht, namens:
[Aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank Haarlem van 26 maart 2007 - de aanvraagster ter zake van (de Hoge Raad begrijpt) "medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot zes maanden hechtenis.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1. In de aanvraag wordt aangevoerd dat de aanvraagster bij het hiervoor onder 1 vermelde arrest van 12 juli 2007 is veroordeeld voor het - samen met [mededader] - medeplegen van handelen in strijd met een in art. 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, en dat de mededader [mededader] door het Gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 8 maart 2011 is veroordeeld voor het plegen van dat feit, met vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde.
3.2. Anders dan in de aanvraag, die kennelijk steunt op de onjuiste opvatting dat de bewezenverklaring van het plegen van een strafbaar feit in de ene zaak de bewezenverklaring van het medeplegen van dat feit in de andere zaak uitsluit, wordt gesteld doet zich hier niet voor het in art. 457, eerste lid aanhef en onder a, Sv voorziene geval dat bij onderscheidene arresten bewezenverklaringen zijn uitgesproken die niet zijn overeen te brengen.
3.3. Uit het vorenoverwogene volgt dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 6 november 2012.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.