ECLI:NL:HR:2012:BY3284

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02612
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking rechter-commissaris in faillissement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechter-commissaris. De verzoeker, aangeduid als [verzoeker], had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, dat op 15 mei 2012 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de rechtbank voor het verloop van het geding in feitelijke instanties. De advocaat van de verzoeker was mr. D.Th.J. van der Klei.

De zaak betreft een bezwaar van de failliet tegen een handeling van de curator in het faillissement, waarbij de Hoge Raad zich heeft gebogen over de toepasselijkheid van verschillende artikelen uit de Faillissementswet (Fw). De Hoge Raad oordeelt dat er geen hoorplicht bestaat op grond van artikel 65 Fw en dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van het Reglement op de Rechtsvordering (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep, waarmee de beschikking van de rechter-commissaris in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling binnen het faillissementsrecht.

Uitspraak

16 november 2012
Eerste Kamer
12/02612
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 08/14 F van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 mei 2012.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest
gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 november 2012.